Archive for the 'Antisemitism' Category

Purim in Washington: Appearing Uninvited Before the President

 

Netanyahu versus ObamaDuring their first exile, thousands of years ago, the Jews faced the threat of extermination in the days of ancient Persia. The highest ranking Prince of the Persian Empire, Haman the Agagite (Est. 3:1), was determined to get rid of them because he considered them an alien element within the State. He tried to convince his Sovereign, King Ahasverus, of the necessity to destroy them.

Today the State of Israel faces the threat of annihilation. The most high ranking Islamic clerics of Iran (which is Persia) are determined to destroy it because the Jewish State is considered an alien element within the Islamic culture of the Mideast. That’s the deeper motive why Iran’s diplomats are presently seeking to convince the word leaders, in particular US President Obama, that it is necessary for them to become a nuclear power.

In the Persia of Haman only Mordechai the Jew, a Benjamite, realized the ominous tidings. Since he was the stepfather of Esther, the newlywed Queen, he urged her, “that she should go in unto her husband, the King, to make supplication unto him, and to make request before him for her people” (Est. 4:8). Yea, he even charged her to defy the royal protocol and appear uninvited, which was a major offense and an insult to the King.

Today only the tiny Jewish State seems to realize the threat of an Iranian ascendancy for itself and the entire Western world. That’s why it has sent its Prime Minister, Benjamin Netanyahu, to Washington to speak about the dangers involved before the American Congress. Netanyahu comes uninvited by the American President, and risks his ire. His visit is viewed as an insult by the White House and as a serious violation of the diplomatic protocol.

We seem thus to be witnessing an astonishing historical analogy, a reenactment of the Purim story at the theatre of today’s world politics.

In ancient Persia, King Ahasverus was prepared to go along with Haman’s plan, until Queen Esther changed his mind. In today’s world, president Obama and the leaders of the Western world seem prepared to go along with the aspirations of Iran to become a nuclear power. The important question is: Will Netanyahu be able to change their minds? Such a miracle seems rather unlikely.

Nevertheless we can be sure that, independent from Netanyahu’s success or the lack of it, and independent from the world’s leaders willingness to play their part in the unfolding events of today’s Purim story, Israel will be saved. For, if the world refuses to listen, then “shall there enlargement and deliverance arise to the Jews from another place” (Est. 4:14). It is this mysterious reference to a predetermined divine redemption which is the essence of the Purim miracle.

Een Verbod op Besnijdenis is een Verbod op het Jodendom

 

[Dit artikel werd geplaatst in het Katholiek Nieuwsblad van 23 augustus 2012.]

In zijn opinie bijdrage van 16 augustus j.l.: “Ontmoedig Besnijden van Jongens” in het Katholiek Nieuwsblad bepleit ethicus Gert van Dijk namens het KNMG een ontmoedigingsbeleid voor het besnijden van jongens. De belangrijkste argumenten die hij aanhaalt voor zijn positie zijn de stellingen dat de jongensbesnijdenis medisch schadelijk zou zijn en dat de beslissing om al dan niet te besnijden bij de persoon zelf zou moeten liggen, niet bij de ouders. Het lichaam van het kind zou gevrijwaard moeten blijven van onomkeerbare religieuze tekens. Het laatste zou betekenen dat de besnijdenis eventueel op volwassen leeftijd zou kunnen worden uitgevoerd, niet echter, zoals het Jodendom voorschrijft, op de achtste dag na de geboorte.

Het stuk van Van Dijk is voornamelijk een reactie op een eerder artikel van Rabbijn Lody van de Kamp tegen de stellingname van het KNMG. Van de Kamp’s artikel verscheen ook in het KN, onder de titel: “Besnijdenis in ‘Historisch’ Perspectief”. Ik wil hier op enkele aspecten van Van Dijks betoog en zijn verwoording van het KNMG standpunt ingaan die niet of minder expliciet door Van de Kamp werden behandeld. In de eerste plaats op het argument van de zogenaamde schadelijkheid. Dit argument is namelijk een merkwaardige zaak.

Het is wel een opmerkelijk feit dat de zogenaamde schadelijkheid van een rite die in de loop van de joodse geschiedenis miljoenen en nog eens miljoenen malen is uitgevoerd, en die zo’n 4000 jaar oud is, nooit door het joodse volk zelf is gethematiseerd of geproblematiseerd. Het Jodendom is een religie die grote waarde hecht aan al wat de lichamelijke gezondheid en de hygiene bevordert. Indien deze schadelijkheid dus al bestaat, is ze ongetwijfeld zo miniem dat ze nooit is opgevallen en dus praktisch zo goed als onschadelijk is. In ieder geval heeft het joodse volk niet merkbaar geleden onder deze schadelijkheid, helaas wel onder de wreedheid van vreemde machthebbers die gepoogd hebben de besnijdenis te verbieden. Joden hebben herhaaldelijk hun bloed en leven moeten geven om de voor het Jodendom fundamentele instelling van de besnijdenis te handhaven.

Hier kan men aan toevoegen een overweging betreffende de religieuze en sociale schadelijkheid die juist zou ontstaan door het niet uitvoeren van de besnijdenis. Dit zou de boodschap uitdragen dat een joodse jongen niet op volwaardige wijze in het joodse volk mag worden ingevoegd. Wat voor vragen omtrent de eigen identiteit zou dit oproepen bij een opgroeiend kind?

De schadelijkheid van stemmingmakerij tegen of van een verbod op de besnijdenis lijkt mij daarom al vele malen groter dan de veronderstelde schadelijkheid van de rite van de besnijdenis zelf.

In verband met de onlangs door het Keulse Landesgericht genomen beslissing dat de besnijdenis van jonge jongens als lichamelijke mishandeling zou moeten worden aangemerkt [1], wil ik graag het uitstekende betoog van de jurist Geert-Jan Alexander Knoops in het Nieuw Israelietisch Weekblad onder de aandacht brengen [2]. Knoops artikel is ook van belang voor het andere punt dat Van Dijk tegen de besnijdenis opwerpt, namelijk dat deze inhoudt het aanbrengen van een onomkeerbaar lichamelijk merkteken.

Dat het lichaam van het kind vrij moet blijven van onomkeerbare religieuze merktekens is een argument waarmee Van Dijk in ieder geval als KNMG woordvoerder zijn perken te buiten gaat. Hij begeeft zich hiermee op een niet-medisch terrein. De interpretatie van de religieuze rechten van ouders met betrekking tot de opvoeding van hun kinderen is helemaal geen zaak waarover het KNMG met enige bevoegdheid kan spreken.

Dit neemt niet weg dat ook dit argument hogelijk overtrokken is. De besnijdenis is een lichamelijk merkteken, maar dit merkteken bevindt zich op een plaats die voor anderen verborgen is, en die geen sociaal stigma met zich meebrengt indien iemand op volwassen leeftijd mocht besluiten het Jodendom te verlaten. In alle praktische situaties van het dagelijks leven is er van de besnijdenis niet meer te zien dan van het ‘eeuwig merkteken’ van de katholieke kinderdoop — ook een rite die het kind onomkeerbaar een religieuze identiteit opdringt en daarom wellicht niet de goedkeurig kan wegdragen van de verlichte ethici van het KNMG — namelijk niets.

Het interessante van het betoog van Van Dijk is, op dit punt, dat hijzelf niet inziet dat zijn criterium helemaal geen neutrale zaak is. Het is van secularistische inspiratie en daarom evengoed wereldbeschouwelijk gekleurd als joodse of islamitische opvattingen. Het gaat uit van een modern individualisme, dat evenzeer een geloof is als een godsdienstig geloof.

Bij dit secularistische geloof zijn allerlei fundamentele vragen te stellen. Ik wijs slechts op een enkel punt. Wat is dit moderne individu eigenlijk? Ik bedoel: waardoor krijgt het zijn inhoud? Het antwoord moet wel zijn: door willekeurige invloeden uit de samenleving, de markt, de mode, &c. Dit moderne individu, met zijn hooggeroemde vrijheid, staat veel minder sterk dan op het eerste gezicht lijkt. Wat is per slot een individu? Het doolt maar wat rond, in verschillende richtingen, op zoek naar orientatie voor zijn leven. Het is eindeloos manipuleerbaar door de bovengenoemde invloeden. Het is daarom uiterst kwetsbaar. Als alles om het individu draait, hebben levensidealen ook maar de houdbaarheid van het individu. Die houdbaarheid is niet al te groot.

Hieruit blijkt dat de moderne vrijheidsgedachte aan overspanning lijdt. Dit vrijheidsideaal vergt veel te veel van het individu. Men kan met goede argumenten verdedigen dat een individu dat opgroeit en genormeerd wordt door een religieuze traditie sterker staat dan het moderne individu. Het krijgt van den beginne een zinvolle inhoud aangereikt en het maakt deel uit van een gemeenschap die een vaste levensrichting heeft en niet zwalkt of zwabbert. Op de duur kan daarom een kleine religieuze groep, die een vaste koers aanhoudt, een veel grotere invloed ten goede uitoefenen dan een grote anonieme massa waarvan de individuen voor eigen rekening leven.

Het Jodendom is geen individualistisch geloof. Het is een geloof waarin de godsdienstige taak en functie toekomt aan het joodse volk in zijn geheel, doorheen alle generaties. Het Jodendom is dus een godsdienst met sterk aristocratische noties. Dit houdt in dat het individu vanaf de moederschoot wordt ingevoegd in het grote project van het joodse volk, het gestalte geven aan de Torah.

Men mag een dergelijk project verwijten dat het de vrijheid van het individu beperkt en kinderen indoctrineert met de inhoud van een bepaalde traditie. Dit geef ik graag toe. Niet religieuze mensen van allerlei snit indoctrineren hun kinderen evenzeer door hun pogingen ze tot seculiere individualisten op te voeden. Ook het secularisme is gebaseerd op traditie en indoctrinatie, al wil het dat zichzelf niet bekennen. Het secularisme, dat zich niet wil baseren op traditie maar op de rede, hanteert op onkritische wijze een rede-concept dat gevormd is binnen een bepaald humanistisch filosofisch milieu en zijn traditie.

De aristocratische trekken van het Jodendom vormen echter geen essentiele moeilijkheid voor de invoeging in een moderne maatschappij met een democratische constitutie. Geen enkele godsdienst is intern democratisch. Dat zou ook onzinnig zijn. Democratie is een uitwendige beregeling om in maatschappelijke vrede met verschillen in levensidealen om te gaan. De democratie is echter zelf geen primaire bron van inhoudelijke levensidealen. Ook een secularist, hetzij liberaal, socialistisch of nog anders georienteerd, laat zijn eigen inhoudelijke levensideaal niet op democratische wijze bepalen. Geen atheist bijv. is bereid om het vraagstuk of G-d bestaat bij meerderheid van stemmen te laten beslissen.

Gezien het feit dat men vanaf zijn geboorte joods is en als zodanig wordt aangemerkt — niet alleen door de joodse gemeensschap maar ook door de niet-joodse wereld — kan de onomkeerbaarheid van een religieus lichamelijk merkteken eigenlijk geen bezwaar zijn. Want het eerste onomkeerbare lichamelijke merkteken, dat ieder kind meekrijgt, is de geboorte. Door de geboorte wordt een kind al gemerktekend als joods of als niet-joods.

Uit dit basale gegeven blijkt nogmaals de overtrokkenheid van de moderne vrijheidsopvatting. Vanuit de typisch moderne fascinatie voor de zgn. ‘mogelijkheden’ van het leven zou men het liefst een individu willen dat nog helemaal onbepaald en open is en dat alles zelf kan kiezen. Niemand kan echter kiezen of hij geboren wordt en niemand kan zijn ouders en voorouders kiezen. Deze dingen worden vooraf voor iemand bepaald, en daarmee wordt reeds in belangrijke mate iemands positie in het geheel van de mensheid en haar geschiedenis vastgelegd. De eigen keuze is altijd secundair en kan alleen plaatsvinden in een context waarin men al inhouden heeft meegekregen waarvoor of waartegen men zelf stelling kan nemen. Keuzevrijheid is alleen zinvol indien ze een dergelijke secundaire en ondergeschikte plaats behoudt en niet naief wordt verheerlijkt tot iets allesbepalends.

Tegen het einde van zijn stuk merkt Van Dijk op dat verzet tegen de besnijdenis niets uitstaande heeft met antisemitisme. Hij noemt in dit verband het verschijnsel dat sommige Joden de besnijdenis niet toepassen maar vervangen door een ander ritueel. Deze argumentatie van Van Dijk is behalve onbehoorlijk, omdat hij, zoals eerder opgemerkt, zijn boekje te buiten gaat, in hoge mate dubieus.

In de eerste plaats zijn Joden die de besnijdenis principieel weigeren toe te passen hooguit een soort flauwekul-Joden. In de hoofdstromingen van de joodse traditie, zowel in de orthodoxe wereld als in het zgn. Conservative Judaism, en bovendien ook in het liberale of Reform segment, wordt de besnijdenis gezien als essentieel, zelfs als de kern-rite van heel het Jodendom. Slechts enkele fringe-groeperingen aan de uiterste rand van het Reform-Jodendom zwichten hier voor de moderniteit. Het is tekenend voor het gebrek aan begrip van Van Dijk dat hij deze fringe-groeperingen ten voorbeeld stelt aan het traditionele Jodendom. Hij kan toch zelf weten dat geen zichzelf respecterende traditionele gemeenschap daar in zal trappen.

De toets ter bepaling van de kwestie of een besnijdenisverbod antisemitisch is, is eenvoudig welke de gevolgen zijn van zo’n verbod. Welnu, die gevolgen zijn zeer duidelijk. Het eerste gevolg ervan is dat het gehele traditionele Jodendom gecriminaliseerd wordt. Het verbieden van de besnijdenis komt neer op het verbieden van het Jodendom. De enkele Joden aan de uiterste rand van het Reform-spectrum die de besnijdenis vervangen door een ander ritueel worden door niemand serieus genomen.

Geen synagoge in Nederland of waar elders ook zou kunnen functioneren onder een verbod op de besnijdenis. De joodse gemeenschap zou moeten emigeren, want Jodendom zonder besnijdenis is ten enenmale onmogelijk.

Niemand maakt mij wijs dat een verbod op de traditionele joodse religie, zoals ze al millennia bestaat, geen antisemitisme is. Antisemitisme komt waarachtig niet alleen uit de extreem-rechtse hoek. Vele van de als o zo tolerant aangemerkte denkers van de Verlichting waren expliciete Jodenhaters. Immanuel Kant wenste de Joden een schone dood, en de hogepriester van de verlichtingsfilosofen, Voltaire, schreef over de Joden met het schuim op de mond.

Dit verschijnsel van Verlichtings-antisemitisme is minder verwonderlijk dan het op het eerste gezicht lijkt. De Verlichting lijdt namelijk in verhoogde mate aan dezelfde ziekte als het traditionele Christendom, de ziekte van de vervangingstheologie. Deze vervangingstheologie oordeelt dat met de komst van Jezus het Jodendom en zijn Torah obsoleet zijn geworden en hun vervulling vinden in een Christendom dat in belangrijke mate heeft afgerekend met rituele observanties. Op vergelijkbare wijze oordeelt het verlichtingsdenken dat alle traditionele religies obsoleet zijn geworden en hun vervulling vinden in een humanistisch secularisme. Dit secularisme meet zichzelf vervolgens op arrogante wijze een soort keurmeesterschap aan op het terrein van wat er voorlopig, zolang er ‘helaas’ nog traditionele religies bestaan, door de beugel kan qua religieuze riten en observanties. De blinde naieviteit die hier aan het werk is, zou alleen maar belachelijk zijn indien ze niet zo gevaarlijk was. Terwijl de grote christelijke kerken sinds de Shoa, in een proces van zelfinkeer, belangrijke stappen hebben gezet om de vervangingstheologie te boven te komen, is een vergelijkbare zelfreflectie binnen het verlichtingsdenken ver te zoeken. Dit denken is zichzelf veelal onbewust van zijn eigen antisemitisme.

Het betoog van Gert van Dijk past wat dit betreft in een typisch nederlandse traditie, waarbij veelal gepoogd wordt niet door rechtstreekse aanvallen maar langs zijdelingse weg, met gebruikmaking van ogenschijnlijk neutrale argumenten, de joodse gemeenschap te treffen.

Een besnijdenisverbod heeft op de langere duur dezelfde gevolgen voor de joodse gemeenschap als afgedwongen assimilatie. Het joodse volk wordt namelijk als volk geconstitueerd door zijn religie. Wie jood is wordt bepaald door Torah en traditie. Een besnijdenisverbod zou het functioneren van de joodse religie zodanig schaden dat er van Jodendom eigenlijk geen sprake meer zou zijn, met als gevolg dat binnen enkele generaties niet meer duidelijk zou zijn wie joods is en wie niet. Dat komt dus neer op gedwongen verdwijning van de joodse gemeenschap door middel van assimilatie.

Van Dijk heeft kennelijk niet door welke fundamentele importantie de besnijdenis binnen het Jodendom heeft. Anders zou hij namelijk ook wel door hebben dat zijn streven om de besnijdenis uit te bannen nimmer zal slagen. Het betreft hier een rite voor de handhaving waarvan Joden herhaaldelijk in de geschiedenis het martelaarschap op zich hebben genomen. Het grote historische voorbeeld is hier de vervolging onder Antiochus IV (de zgn. Epiphanes), die in zijn streven naar een universeel hellenisme de besnijdenis en nog andere joodse observanties verbood. Dezelfde universalistische geest is werkzaam in het hedendaagse secularisme. Men vindt de uitzonderingspositie die religies innemen tegenover dit grote en universalistische project onverdraaglijk.

Omdat het volstrekt zeker is dat het Jodendom de kern-rite van de besnijdenis nooit ofte nimmer, onder welke bedreigingen ook, zal opgeven, zouden seculiere humanisten zoals Van Dijk zichzelf weleens vragen kunnen stellen omtrent de zinnigheid van het nastreven van een verbod. Juist omdat van te voren al vast staat dat het Jodendom niet van koers zal veranderen, staat het ook van te voren vast dat in een eventuele strijd hierover het Jodendom uiteindelijk zal winnen. Die strijd kan weliswaar veel joods leed veroorzaken en zelfs joodse levens kosten, maar het eindresultaat ervan zal zijn dat er op de duur weer andere tijden aanbreken.

De moderne wereld van het individualisme zal een eventueel verbod een tijdlang, maar ook slechts een tijdlang, kunnen volhouden. Dit moderne individualisme is zoals reeds gezegd niet erg stabiel en op een gegeven moment zal er weer een andere wind gaan waaien. En dan zullen er weer Joden zijn die openlijk hun zonen besnijden op de achtste dag na de geboorte. Er zal niets veranderd zijn, behalve dat de Jodenhaters voor de zoveelste keer op de mesthoop van de geschiedenis terecht zullen komen en bij de galerij van de infamen zullen worden gevoegd.

Dit zou een puur strategische reden kunnen zijn voor secularisten om af te zien van het pogen de besnijdenis te verbieden. Anders gezegd, wanneer iemand geen respect heeft voor het Jodendom of voor religies in het algemeen, of zelfs antisemitische neigingen heeft, zou zo iemand in dit strategische argument toch een reden kunnen vinden om voorzichtig te zijn en zich de vingers niet te branden aan het vervolgen van de joodse religie.

____________

[1] Zie hiervoor diverse bijdragen op de webpagina van de Zentralrat der Juden in Deutschland, ondermeer: “Zum Urteil des Kölner Landesgerichts zur Beschneidung von Jungen” en: “Ganze jüdische Welt ist betroffen”. Zie ook twee belangrijke artikelen op de pagina van de Orthodoxe Rabbinerkonferenz Deutschland: “Toleranz ohne Respekt” en: Millionenfacher Eingriff.

[2] Geert-Jan Alexander Knoops, “Lichamelijke Integriteit”, NIW 10 augustus 2012.

Threat of Anti-Jewish Legislation in Holland

 
 

Shechitah Knives

Shechitah Knives

For those in whose imagination Holland is still the land of tolerance, of “live and let live”, and who consider the Dutch as an easy-going nation that manages to live peacebly with a diversity of churches, religions, and world-views, it may come as a surprise, but, alas, it is the bitter truth: The Dutch parliament is on the verge of repeating the first anti-Jewish measure that was taken by the Nazi-German oppressor after its occupation of the country in 1940: The legal prohibition of Shechitah.

Floating on the waves of popular fears for the Islamization of the country fueled by Geert Wilders and his thuggish bunch in the so-called “Freedom Party” (PVV), the animal rights movement — represented in parliament by the tiny Party for the Animals (PvdD), headed by Marianne Thieme — now sees a long sought for opportunity to pass legislation that will prohibit all “un-stunned” slaughter practices. Thieme has prepared a new law which is intended to make Jewish and Muslim ritual slaughter practices illigitimate.

The PVV and the PvdD have formed an alliance for the occasion and have succeeded in convincing nearly all the other secular political parties, such as the Social Democrats (PvdA), the Liberal Democrats (D’66), the Socialist Party (SP) and the Green Left (Groen Links) that they are pursuing a good and noble cause, and that the hope and glory of Holland is now in the promulgation of animals rights, and in the abrogation of the nearly 400 year old historical rights of the Jewish people.

This may turn out to be only the initial phase of times of more troubles for the Dutch Jews, because of possible further anti-religious legislation.

If the new law passes, then, for the time being, Kosher meat can be imported from other countries, e.g. Belgium and France. However, one should not ignore the possibility of a domino effect resulting in  similar legislation in a number of other EU countries. The PVV has already made clear that it wants an additional second step: a prohibition against importing ritually slaughtered meats. If successful, this would condemn the orthodox Jews of Holland to a vegetarian diet.

There is also a rumbling going on about circumcision, and we hear some powerful voices favouring its criminalization. Notably, the Royal Dutch Society for the Promotion of Medicine has already accepted the position that circumcision for all other than strictly medical reasons should be prohibited. Similar voices can be heard in Wilders’ PVV.

With Wilders’ Freedom Party a movement has come near to the centre of political power, which views the adoption of a radical secularist agenda as its most powerful weapon in combating Islam, and which seems fully prepared to sacrifice the ancient religious rights of Jews and other groups in the process of pursuing its goals.

This is a very threatening development for the future of religious freedom in Holland. The traditional Christian political parties are no longer able to stop it. Their influence has considerably dimished over the last decades, and now the turning-point in the balance of power seems to have come. We are facing political forces from the right and the left uniting on an agenda of secularism, and moving against traditional positions of religious tolerance.

The level of hypocrisy involved in all this is nearly unconceivable. Recently, the Dutch parliament has pressured the cabinet to adopt a more active policy against the rising tide of Antisemitism. Now this parliament is itself making serious efforts to pass an essentially antisemitic law. These self-contradictory movements only make clear how totally irrelevant the Dutch Jews are from the perspective of the average law-maker. They can be dealt with as its suits his momentary interests. If, on the one hand, there exists some unrest about growing Antisemitism, the average representative will play the “good guy” role and ask for a more aggressive stance of the government. If, on the other hand, Shechitah is put in a bad light by populist leaders and animal rightists, this same representative will again play the “good guy” and ask for a prohibition of ritual slaughter. In one word, the average law-maker in the Dutch parliament has only one principle, which is to show just as much opportunism as is oppurtune for him.

Fundamental principles, consistency, and historical rights, are seemingly no longer anybody’s concern. The popular vote, and the immediate popular consent, are the only things that count for our politicians. And that’s the main reason why this development is so inherently serious and threatening, not only for the Jewish population, but for all who cherish traditional religious freedom.

This Dutch development in the direction of religious persecution should be a warning sign for us of similar future developments in the European Union. For what is at stake here, view: http://www.chabad.info/index.php?url=article_en&id=22848


Blogs I Follow


WordPress.com

WordPress.com is the best place for your personal blog or business site.